NEDERLANDSE BELASTINGPAKKET 2010

 Inleiding

Zoals ieder jaar, zijn er  in Nederland vlak voor het einde van het jaar weer diverse fiscale wetsvoorstellen aangenomen (Belastingplan 2010 c.a.). Deze voorstellen bevatten een zeer groot aantal wijzigingen in de Nederlandse belastingwetgeving die (veelal) per 1 januari 2010 van toepassing is geworden. Daarnaast is er, eveneens per 1 januari 2010, een gewijzigde Successiewet in werking getreden.

Genoemde wetswijzigingen zijn helaas te omvangrijk om in deze nieuwsbrief allen uitgebreid te bespreken. Slechts een beperkt aantal zal daarom hier door ons worden toegelicht.

Afgezonderde particuliere vermogens (APV’s)

In het verleden zijn er veel belastingplichtigen geweest die probeerden de belastingheffing te omzeilen door hun vermogen te laten ‘zweven’. Daartoe werd dit vermogen ingebracht in bijv. een trust of buitenlandse stichting. De oprichter stelt dat het ingebrachte vermogen dan niet meer van hem is, terwijl degenen die als begunstigden zijn aangewezen fiscaal niets verantwoorden zolang zij niet daadwerkelijk bedragen uit de trust / buitenlandse stichting hebben ontvangen. Op die manier wordt het vermogen afgezonderd, terwijl ook de trust of stichting zelf meestal niet wordt belast.

Vanaf 1 januari 2010 is wettelijk vastgelegd dat dergelijke afgezonderde particuliere vermogens als ‘fiscaal transparant’ worden behandeld. Dat wil zeggen dat de trust of stichting voor fiscale doeleinden volledig worden genegeerd.  De inbrenger blijft belastingplichtig voor het ingebrachte vermogen. Dat geldt ook indien het APV voor 1 januari 2010 was opgericht.

Voorbeeld

De heer X, woonachtig in Nederland, draagt zijn spaargeld over aan een Antilliaanse Stichting Particulier Fonds (SPF). Daarbij wordt bepaald dat het ingebrachte vermogen bij het overlijden van de heer X aan zijn kinderen zal worden uitgekeerd. De heer X zal in dat geval het spaargeld tot aan zijn overlijden moeten aangeven in box III (‘inkomen uit sparen en beleggen’), ondanks dat de SPF rechtspersoonlijkheid heeft en de ingebrachte gelden op eigen naam beheert. Ter zake van de inbreng hoeft er ook geen schenkbelasting te worden betaald. Bij het overlijden van de heer X is er, indien de voetvrijstellingen worden overschreden, echter wel erfbelasting verschuldigd. Vervolgens wordt het spaargeld tot het box III-vermogen van de kinderen gerekend.

Er bestaan enkele uitzonderingen op de fiscale transparantie. Zo wordt het vermogen niet toegerekend aan de inbrenger, indien de trust / buitenlandse stichting zelfstandig in de belastingheffing wordt betrokken tegen een tarief dat hoger is dan 10%. Deze uitzondering is in het hiervoor genoemde voorbeeld echter niet van toepassing: aannemende dat er sprake is van normaal vermogensbeheer zal de  SPF  immers niet zijn onderworpen aan Antilliaanse winstbelasting.

Schenk- en erfbelasting

De tarieven voor schenk- en erfbelasting (voorheen genaamd successierecht en schenkingsrecht) zijn fors omlaag gegaan. Zo is bijv. het toptarief voor verervingen door neven / nichten  verlaagd van 68% naar 40%. Daarnaast zijn er hogere vrijstellingen ingevoerd en zijn verkrijgingen van ondernemingen met een waarde tot EUR 1 miljoen zelfs volledig vrijgesteld (dat was voorheen 75%). Voor zover de onderneming een hogere waarde heeft dan EUR 1 miljoen, geldt voor het meerdere dat wordt verkregen een vrijstelling van 83%. Bovendien kan voor de belasting die in dat geval verschuldigd is gedurende 10 jaar uitstel van betaling worden verkregen. Zo wordt bedrijfsopvolging aanzienlijk minder belemmerd door de heffing van schenk- en erfbelasting dan voor 1 januari 2010 het geval was.

Een wijziging die van belang kan zijn voor inwoners van Aruba met bezittingen in Nederland, betreft het afschaffen van het recht van overgang en het vervallen van de vrijstelling van overdrachtsbelasting voor schenkingen van onroerende zaken.

Voorbeeld

De heer X, woonachtig in Aruba, heeft een woning in Nederland en besluit deze te schenken aan zijn broer. Voor 1 januari 2010 zou er in dat geval recht van overgang verschuldigd zijn, aangezien de woning werd aangemerkt als een ‘binnenlandse bezitting’. Sinds begin van dit jaar is dat echter niet meer het geval. Daarentegen is er wel 6% overdrachtsbelasting verschuldigd. Ook dient er Arubaanse successiebelasting te worden betaald door de broer van de heer X, aangezien deze de woning van een ingezetene van Aruba verkrijgt.  

Doorschuiffaciliteiten aanmerkelijk belang

Indien een aandeelhouder meer dan 5% van de aandelen heeft in een vennootschap, is er sprake van een ‘aanmerkelijk belang’. Het schenken van de aandelen wordt dan aangemerkt als een vervreemding. Hierdoor is er in beginsel belasting verschuldigd tegen een tarief van 25% over het verschil tussen de waarde in het economische verkeer ten tijde van de schenking en de verkrijgingsprijs van de aandelen (box II).

Vanaf 1 januari 2010 is er echter een doorschuiffaciliteit ingevoerd voor schenking van AB-aandelen.  Er hoeft dan niet te worden afgerekend; de verkrijger neemt de oorspronkelijke verkrijgingsprijs – en daarmee ook de ongerealiseerde waardestijging – over van de schenker. Deze doorschuiffaciliteit kan echter alleen worden toegepast indien en voor zover de vennootschap waarvan de aandelen worden geschonken een materiële onderneming drijft, de verkrijger eveneens binnenlands belastingplichtige is en de verkrijger in de drie jaar voorafgaand aan de schenking in dienstbetrekking  was van de betreffende vennootschap.

Voorbeeld

De heer X is woonachtig in Nederland en heeft 50% van de aandelen in een Arubaanse N.V. waarin een restaurant wordt geëxploiteerd. De verkrijgingsprijs van deze aandelen bedraagt USD 100.000. De heer X schenkt de aandelen in 2010 aan zijn zoon die al sinds vele jaren  bestuurder is bij  deze N.V. en eveneens inwoner is van Nederland. Op dat moment zijn de aandelen USD 200.000 waard. De heer X zou dan in beginsel een belastbaar voordeel genieten van USD 100.000 (USD 200.000 minus USD 100.000) en derhalve in box II een belasting verschuldigd zijn van USD 25.000 (25% van USD 100.000). Aangezien de N.V. een materiële onderneming drijft en de zoon van de heer X langer dan drie jaar in dienstbetrekking  is, kan deze afrekening echter achterwege blijven. Indien de zoon de aandelen in de Arubaanse N.V. enige jaren later gaat verkopen en de aandelen dan een waarde hebben van USD 250.000, zal hij inkomstenbelasting moeten betalen over een voordeel van USD 150.000 (USD 250.000 minus de oorspronkelijke verkrijgingsprijs van zijn vader van USD 100.000).

Zou de zoon van de heer X niet in Nederland hebben gewoond, maar bijv. in Aruba, waardoor hij geen binnenlands belastingplichtige was, dan zou naar aanleiding van de schenking aan de heer X een conserverende aanslag worden opgelegd. Deze aanslag zou vervolgens worden geïnd bij de latere verkoop van de aandelen door zijn zoon.

Voor vererving van AB-aandelen bestond al een doorschuifregeling. Hierbij gold echter niet als voorwaarde dat er een materiële onderneming werd gedreven in de vennootschap waarvan de aandelen krachtens erfrecht overgingen. Doorschuiving was dus ook mogelijk indien het gehele vermogen van die vennootschap was belegd. Vanaf 1 januari 2010 is dat echter niet meer mogelijk en geldt de eis dat sprake moet zijn van een materiële onderneming ook voor de vererving van AB-aandelen. Voor het geval dat het beleggingsvermogen binnen twee jaar  na het overlijden wordt uitgekeerd als dividend geldt dan echter een tegemoetkoming; het dividend wordt niet belast, doch afgeboekt op de verkrijgingsprijs van de aandelen.

Herleven hypotheekaftrek na tijdelijke huur

Indien een voormalige eigen woning leeg staat en te koop wordt aangeboden, kan deze nog enige tijd als eigen woning worden aangemerkt. De hypotheekrente die wordt betaald in verband met deze woning blijft dan aftrekbaar in box I (‘inkomen uit werk en woning’). Indien de woning echter tijdelijk wordt verhuurd, vervalt deze renteaftrek definitief, dus ook nadat de verhuur is beëindigd en de woning weer leeg staat. Vanwege de crisis op de huizenmarkt geldt echter voor de jaren 2010 en 2011 dat de hypotheekrenteaftrek ‘herleeft’ indien de eigenwoningregeling nog van toepassing zou zijn geweest als de woning niet tijdelijk was verhuurd.

Voorbeeld

De heer X emigreert in 2009 voorgoed met zijn gezin naar Curaçao (Nederlandse Antillen) en zet zijn voormalige Nederlandse eigen woning te koop. In dat geval is de hypotheekrente gedurende maximaal twee jaar na het kalenderjaar waarin de woning is verlaten, derhalve tot en met 2011, nog aftrekbaar. Aangezien er echter geen potentiële kopers te vinden zijn, besluit de heer X de woning in 2010 gedurende één jaar te verhuren. Hierdoor zou de hypotheekrente, bij toepassing van de regels die normaliter gelden, niet langer aftrekbaar zijn, ook niet als de woning vervolgens in 2011 weer leeg en te koop staat. Op grond van de tijdelijke versoepeling zal echter ook de in 2011 betaalde hypotheekrente nog in mindering kunnen komen op het belastbaar inkomen van de heer X.

 Boete voor ‘zwartspaarders’

De Nederlandse Staatssecretaris van Financiën (De Jager) heeft vorig jaar zijn pijlen gericht op belastingplichtigen die vermogen in het buitenland verborgen hielden voor de fiscus. Nederland sloot met een groot aantal landen een verdrag dat voorziet in de uitwisseling van informatie. Alhoewel dat niet betekent dat de Nederlandse fiscus altijd zomaar alle gewenste informatie kan opvragen, waarschuwde De Jager talloze keren dat het was afgelopen met het ‘bankgeheim’.

Om de druk op de zwartspaarder verder op te voeren, werd met ingang van 1 juli 2009 de vergrijpboete op het niet verantwoorden van vermogen in de aangifte reeds verhoogd tot maximaal 300% van de verschuldigde belasting in box III. Daar komt nu bovenop dat de zgn. ‘inkeerregeling’ met ingang van 1 januari 2010 is versoberd. Zwartspaarders die hun buitenlandse vermogen alsnog opgeven aan de fiscus zijn niet meer alleen de ontdoken belasting plus heffingsrente verschuldigd (over de afgelopen twaalf jaar), zoals voorheen het geval was, doch ook een 15%-boete van de verschuldigde belasting, indien vermogen langer dan twee jaar in het buitenland heeft gestaan. Mede vanwege deze wijzigingen en extra inzet van de belastingdienst, maakten in 2009 maar liefst 7.000 zwartspaarders gebruik van de (oude) inkeerregeling en werd 2 miljard euro aan buitenlands vermogen alsnog aangegeven.

Overigens wisselen Aruba en Nederland al sinds juli 2005, in het kader van de ‘Europese Spaarrenterichtlijn’, jaarlijks automatisch gegevens uit betreffende betalingen van rente door banken in het ene land aan inwoners van het andere land.

Overige wijzigingen

Andere maatregelen  uit het Belastingpakket 2010  betreffen onder meer:

Voor de toepassing van de deelnemingsvrijstelling geldt vanaf 2010 een ‘oogmerktoets’, zoals ook voor 2007 het geval was, met de ‘bezittingentoets’ en de ‘onderworpenheidstoets’ als ‘escapes’.

Versnelde afschrijving in twee jaar voor investeringen in bedrijfsmiddelen die in 2010 zijn gedaan (derhalve 50% in 2010 en 50% in 2011). Hetzelfde gold al voor investeringen in 2009.

Verliezen uit 2009 en 2010 kunnen drie jaar worden teruggewenteld i.p.v. slechts één jaar. De keerzijde daarvan is echter dat de mogelijkheid van voorwaartse verliesverrekening dan wordt ingekort van negen jaar tot zes jaar.

Onder voorwaarden kan in 2010 een door de directeur-grootaandeelhouder (DGA) ter beschikking gesteld pand worden ingebracht zonder heffing van inkomsten- of overdrachtsbelasting.

Afschaffing urencriterium (minimaal 1225 gewerkte uren) voor de MKB-vrijstelling en daarnaast is deze vrijstelling verhoogd van 10,5% naar 12% van de winst.

Gomez & Bikker Advocaten en Belastingadviseurs – www.gobiklaw.com

door:

mr. drs. J.J. Hoevenaars [email protected]

mr. C.J.B. Oldenhof [email protected]

Similar Posts